Morgen start ik met stage in het schooltje O.S. Flora III.
Dit is een schooltje in de hoofdstad van Suriname: Paramaribo.
Mijn verwachtingen liggen momenteel niet erg hoog. Na een gesprek met Raggie ben ik te weten gekomen dat de leerkrachten nog altijd een verouderde opleiding krijgen uit de jaren 60/70. Als je dit weet mag je niet veel verwachten van de leerkrachten. Toch hoop ik dat ik veel zal bijleren van hen. Zij hebben een andere manier van aanpak en een andere kijk op onderwijs. Dit kan niet anders dan een verrijking zijn voor mijn beeld over het onderwijs.
Wat ik voornamelijk zal proberen in de eerste weken is de kat uit de boom kijken en aftasten wat kan en wat niet. Wel zal ik zo veel mogelijk proberen participeren zodat ik een goed beeld krijg van het onderwijs en hoe alles verloopt op de school.
Ik hoop dat ik door deze stage minder perfectionistisch zal worden zodat de voorbereidingen voor mij haalbaarder zullen zijn. Dit is zeker een werkpunt voor mij.
Ik wil mij vooral concentreren op de behoeften en noden van de kinderen. Blijkbaar zit ik in een stageschool met veel kinderen die in armoede leven. Dit kan voor mij erg confronterend zijn. Hierdoor is er kans dat je de kinderen die het moeilijker hebben anders zal behandelen dan ander. Dit zal ik moeten vermijden. Ik zal me hier aan moeten aanpassen en iedereen gelijk behandelen, hoe moeilijk de thuissituatie ook is. Belangrijk is dan ook om consequent te zijn.
Ook wil ik me focussen op differentiatie. Nu ik voor een langere periode in een klas zal staan zal ik de leerlingen beter kennen waardoor ik meer op hun niveau zal kunnen werken. Dit is dan ook de ideale gelegenheid om te experimenteren met verschillende differentiatievormen. Wel zal dit goed moeten besproken worden met de mentor.
Belangrijk hierbij is dat het verschil in lesgeven niet te groot is voor de kinderen. Dit zou ook kunnen gezien worden als kritiek op het lesgeven van de leerkracht, terwijl dit absoluut niet zo bedoeld is. Om dit te vermijden zal ik goed de grenzen moeten aftasten en een goede communicatie moeten hebben met de mentor en directie.
Mijn belangrijkste doel voor deze stage is om met materiaal die daar aanwezig is, of die makkelijk gemaakt kan worden, goede didactische lessen op te bouwen. Hierdoor hoop ik ook een beetje van mijn kennis door te geven aan de leerkracht.
De taal zal normaal gezien geen probleem vormen. Ze spreken hier Nederlands dus we kunnen ze goed begrijpen. Toch heb ik al gemerkt dat het niet altijd simpel is om elkaar correct te verstaan. De zinnen worden hier anders gevormd en er worden vaak andere woorden gebruikt. Ook als ze vlug praten is het niet simpel om hen te begrijpen.
Goed articuleren en regelmatig de zinnen herhalen is de boodschap!
(doelen: 1.3 gesproken tekst in een vreemde taal kunnen begrijpen, 2.2 culturele flexibiliteit, 2.4 culturele ontvankelijkheid, 2.5 culturele kennis, 2.8 culturele flexibiliteit, 4.4 zich flexibel opstellen, 4.6 creativiteit tonen, 5.3 kennis hebben van de beroepsuitoefening in andere landen)
Reflectie 1
Reflectie 2
Zie blogbericht: kennismaken met de stageschool.
Reflectie 3
Zie blogbericht: Een hobbelige start.
Reflectie 4
Nu ik veranderd ben van klas heb ik een beter zicht gekregen over het onderwijs in Suriname. Ik heb nu zowel een slecht als een goed voorbeeld gezien waardoor ik een algemeen beeld heb gekregen.
In de vijfde klas zitten 19 jongens en 7 meisjes. De leeftijden schommelen tussen 11 en 15 jaar.
Volgend jaar zal een groot deel van de klas overschakelen naar de B-stroom in het middelbaar. De leerlingen kunnen maar moeilijk mee in deze klas. Dit merk je aan de vele onvoldoendes.
Als de leerlingen een onvoldoende hebben, mogen ze niet naar buiten tijdens de pauze. Dit zou hen moeten motiveren om meer te werken voor school. Ook het schoolhoofd komt regelmatig in de klas om te vertellen waarom het zo belangrijk is om goede punten te behalen.
Wat mij opviel is dat ze weinig rekening houden met de verschillen in de klas. Ze weten dat de meeste leerlingen erg zwak zijn of uitvallen op bepaalde vakken, maar ze doen er weinig aan.
Ze vinden het behalen van goede punten zeer belangrijk, maar de kinderen die zwakker zijn, krijgen niet de hulp die ze moeten hebben om goede punten te behalen Vaak moeten ze op zichzelf studeren. Heel wat leerlingen kunnen moeilijk een onderscheid maken tussen belangrijke en minder belangrijke zaken waardoor het studeren moeilijker lukt. Ook zullen de leerlingen bijna nooit hulp vragen of toegeven dat ze het niet begrijpen.
Dit heb ik ook gemerkt in mijn eigen lessen. Vooral bij wiskunde viel dit op.
De les ging over eerlijk verdelen. Dit is al een moeilijke les voor de leerlingen in België, maar voor deze leerlingen is het nog moeilijker. Ik had concreet materiaal mee en werkte erg visueel om het uit te leggen zodat het duidelijk was voor hen.
Toen ik vroeg of er vragen waren stak geen enkele leerling zijn hand in de lucht. Toch merkte ik dat er nog heel wat onduidelijkheden waren. Toen ik vroeg om het nog eens uit te leggen kon bijna niemand het in eigen woorden vertellen.
Ik heb daarna het vraagstuk zelf 2 keer op verschillende manieren herhaald en heb daarna de kinderen aan het woord gelaten zodat ze zelf moesten nadenken.
Dit is dus een groot probleem in de klas. Ze werken klassikaal goed mee, maar eenmaal ze zelf aan de slag moeten, lukt het niet meer.
Dit kan te maken hebben met het niet begrijpen van het vraagstuk, maar dit kan ook te maken hebben met de taal.
Bij heel wat leerlingen is de Nederlandse taal een groot struikelblok in het onderwijs.
Deze leerlingen zijn cognitief sterk, maar maken toch fouten als ze zelfstandig moeten werken. Mocht dit vraagstuk in hun thuistaal staan, zouden ze het wel juist hebben.
Dat verklaart ook waarom het klassikaal wel lukt. Als ik klassikaal werk, leg ik het op verschillende manieren uit en werk ik concreet en visueel. Eenmaal ze alleen moeten werken, hebben ze alleen maar tekst.
In de toekomst zal ik hen proberen alleen te nemen om de oefeningen duidelijk uit te leggen met ondersteunend materiaal.
Wat me ook opviel bij het voorbereiden van de lessen en de observaties is dat de leerstof soms erg moeilijk is voor de leerlingen. Soms wordt er hier leerstof gegeven die de leerlingen bij ons pas in het middelbaar zien.
Deze leerstof wordt heel vaak klassikaal gegeven. De juf geeft kort uitleg, overloopt de oefeningen en laat de leerlingen zelfstandig werken. Of de juf schrijft oefeningen aan het bord, de leerlingen schrijven het over en beginnen te werken zonder enige uitleg. Het komt ook voor dat de juf een tekst op het bord schrijft die leerlingen moeten overnemen, zonder enige uitleg gehad te hebben waarover deze tekst gaat.
De manier van lesgeven is niet erg motiverend.
De juf weet wel waarover ze spreekt en kan wel een goede uitleg geven indien de leerlingen hulp nodig hebben.
Hier in Suriname bestaat er geen leerlijn. Hierdoor volgen de leerkrachten de handleidngen, maar is er geen duidelijke lijn qua leerstof. Hierdoor komt het dus voor dat de leerlingen soms nog moeite hebben met de basisleerstof en ondertussen al veel moeilijkere leerstof moeten verwerken.
Toen ik in het eerste leerjaar moest lesgeven werd dit heel erg duidelijk. De leerlingen leerden de getallenlijn tot 30, maar konden de getallenlijn alleen akoestisch opzeggen. Vragen zoals wat komt er voor 24? konden ze niet oplossen.
Ook leerden de kinderen nog maar optellen tot 6 en werd dit heel veel herhaald. De kinderen hadden hier erg veel moeten mee en telden nog op hun vingers om het op te lossen. Als je dan bv. 5 vingers toonde konden sommige leerlingen niet vlot vertellen dat het er vijf waren. De één-op-één verbinding was duidelijk nog niet oké.
Als de basis er niet is, dan lukt de verdere leerstof ook moeilijk om in te oefenen.
Dit merkte ik ook in het vijfde leerjaar. Ze moeten vraagstukken oplossen met grote getallen. Als je dan vraagt wat je moet optellen bij 16 om aan 20 te komen, kunnen ze soms moeilijk antwoorden.
De leerstof is dus niet aangepast aan het niveau van de leerlingen, waardoor er eigenlijk een grotere inspanning moet gedaan worden door de leerkrachten om de leerlingen mee te krijgen.
Door telkens klassikaal te werken worden de leerlingen niet echt gemotiveerd om te werken voor school. Hierdoor halen ze onvoldoendes, deels omdat ze niet gemotiveerd zijn en niet worden gestimuleerd door thuis, deels omdat de leerstof erg moeilijk is voor sommige leerlingen. Hierdoor zijn de leerkrachten erg ontevreden en straffen ze de leerlingen door hun pauzes af te nemen. Hierdoor worden ze nog minder gemotiveerd, want vaak kunnen ze er niet aan doen.
Wel moet ik zeggen dat er ook een heleboel leerlingen zijn die effectief weinig doen voor school.
De leerkrachten lijken soms niet meer te weten wat te doen om de punten in de lucht te krijgen, en ik begrijp dat dit inderdaad niet makkelijk is.
Het is aftasten en ondervinden hoe je de leerlingen kan motiveren om te leren en hoe je de leerlingen die niet mee kunnen toch kan laten meewerken tijdens de lessen waardoor je hun niveau toch opkrikt.
(competenties: 1.3 gesproken tekst in een vreemde taal kunnen begrijpen, 1.4 een tekst geschreven in een andere taal begrijpen, 2.4 culturele ontvankelijkheid, 2.7 culturele zelfkennis, 3.4 maatschappelijke betrokkenheid tonen, 4.2 samenwerken en netwerken, 5.1 ijn vakgebied in een internationale context kunnen plaatsen, 5.3 kennis hebben van de beroepsuitoefening in andere landen, 5.4 internationale organisaties relevant voor de discipline kennen)
Reflectie 5
Zie blogbericht: Eerste stapjes in de Surinaamse jungle.
Reflectie 6
Zie blogbericht: We zijn over de helft!
Reflectie 7
Nu onze stage voorbij is, is het tijd om terug te blikken op de voorbije weken.
Als ik terugblik besef ik dat ik andere dingen heb bereikt dan ik dacht te bereiken. We hebben dingen bereikt die veel verder rijken dan we ooit durfden hopen. Dingen die nodig zijn om uiteindelijk goed les te kunnen geven.
Op voorhand dacht ik dat ik vaak in situaties zou belanden waarbij ik onverwacht alleen voor de klas zou staan. Dit is één maal in het begin gebeurd, maar verder is dit niet meer voorgekomen.
Ik wou voornamelijk experimenteren met verschillende differentiatievormen.
Al snel heb ik deze gedachten moeten aanpassen. Ik merkte dat differentiatie in de klas zeer moeilijk zou zijn omdat dit te verschillend zou zijn van hun manier van lesgeven. In plaats van mij te concentreren op de individuele leerling, heb ik mij geconcentreerd op de volledige groep. Ik merkte namelijk dat bijna de volledige groep nood had aan extra uitleg. Voor de sterkere voorzag ik meer oefeningen zodat ze zich niet zouden vervelen. Door de focus anders te leggen, dacht ik ook meer na over het geheel van de lessen en niet enkele facetten er van.
Ik wou stilletjesaan toch meer proberen differentiëren in de klas. Dit heb ik dan ook voorgesteld, maar de leerkracht was er niet 100% voor te vinden. Misschien was dit te verschillend voor haar.
Toch probeerde ik op andere manieren een verschil te maken. Dit probeerde ik te doen door te werken met verschillende werkvormen. Hier was ze wel voor te vinden. Ze vond het net goed dat ik dit zo deed omdat de leerlingen de leerstof op een andere manier zagen waardoor ze het misschien beter konden onthouden.
Ik probeerde extra stil te staan bij herhaling, want ik merkte dat de leerlingen dit echt nodig hadden om de leerstof te memoriseren. Ik probeerde dus ook om de lessen zo creatief en leuk mogelijk te maken zodat het voor de leerlingen niet saai werd.
Ook wilde ik mijn lesvoorbereidingen haalbaarder maken voor mezelf. Dit is iets wat wel degelijk gelukt is. Ik wist pas de dag voordien wat ik moest geven. Ik besef nu dat je ook met weinig voorbereiding goede lessen kunt geven. Zolang je bekijkt wat je doel is van je les en waar de struikelblokken liggen voor de leerlingen lukt het wel.
Iets wat ik echt heb bijgeleerd is om terug te gaan naar de basis van de leerstof. Ik merkte vaak dat de leerlingen niet mee waren omdat ze de basis niet begrepen. Hierdoor ben je verplicht om op voorhand na te denken om op een goede, korte manier de basis te herhalen zodat de leerlingen de nieuwe leerstof ook kunnen beheersen. Dit was niet altijd even simpel, maar het laat je wel beter nadenken over de leerstof die je geeft.
In België ligt didactisch materiaal voor de hand. Je vindt het bijna vanzelfsprekend om dit gebruiken. Hier valt er dus een grote hulp weg. Bij het voorbereiden van je les denk je niet alleen na of het handig is, maar ook of het wel mogelijk is om het te maken. Veel didactisch materiaal heb je hier niet waardoor je het zelf moet maken. Vaak dacht ik dat iets wel leuk zou zijn om het te gebruiken, maar was het gewoonweg niet haalbaar om het te maken. Met minder lukt het ook.
Ik schonk dus voornamelijk aandacht aan hetgeen die er echt toe deed om de leerstof beter te begrijpen bv. prenten voor de geschiedenisles, MAB-materiaal, kwadraatbeelden,... Vaak probeerde ik veel tijd en energie te steken in didactisch materiaal omdat ik in mijn achterhoofd hield dat ik het kon gebruiken voor de zorgkoffer. Door dit te doen moet je soms keuzes maken, want je kan natuurlijk niet alles maken.
Vaak was het zo dat de leerlingen minder goede punten behaalden op toetsen ookal had je je uiterste best gedaan om de leerstof zo goed mogelijk uit te leggen, vaak meerdere keren op verschillende manieren. Hiervan heb ik geleerd om het ook wat los te laten. Leren moet van twee kanten komen. Je hebt een gemotiveerde leerkracht nodig die er alles aan doet om de leerstof uit te leggen op een leuke en motiverende manier, maar je hebt ook leerlingen nodig die willen werken en die willen leren. Als leerkracht doe je er alles aan om dit te motiveren, maar hier besef ik dat niet elke leerling de motivatie vindt om dit te doen.
Wat ik voornamelijk heb geleerd is omgaan met diversiteit en flexibiliteit.
Ik wist dat Suriname een erg divers land was met veel verschillende nationaliteiten. Ik had dan ook verwacht om in een stageschool terecht te komen die erg gevarieerd was.
De school was op zich erg gevarieerd, maar 90% van de leerlingen waren van Marronse of Creoolse afkomst waardoor er vooral kinderen in school zaten met een zwarte huidskleur. Hier moest ik in het begin erg aan wennen omdat ik dit niet gewoon was. Toch ben ik erg dankbaar dat ik in deze school terecht ben gekomen. Hierdoor heb ik nog een meer open blik gekregen op diversiteit.
Ook was er erg veel diversiteit op taalvlak. Bijna elke bevolkingsgroep spreekt een andere taal. Ik dacht in het begin dat dit niet echt een groot probleem ging vormen, maar ik moest hier al vlug mijn mening bijschaven. Ik merkte dat dit een van de grootste problemen was waardoor de leerlingen slechte punten hadden. Ook hier probeerde ik aandacht aan te schenken tijdens het lesgeven zodat ook de leerlingen bij wie het Nederlands moeilijker ging meekonden. Dit was niet altijd simpel en is zeker niet altijd gelukt, maar door hier extra aandacht aan te schenken merkte ik dat ze wel een positieve vooruitgang boekten. Ik vond het erg belangrijk hier rekening mee te houden omdat ik merkte dat dit niet werd gedaan in het reguliere onderwijs.
Hierdoor vond ik het ook erg belangrijk om een stimulerende leeromgeving te creëren. Ik maakte daarom posters en hulpmiddelen die uitgehangen konden worden waardoor dit een hulp kon bieden voor de leerlingen. Ik deed dit in samenspraak met de leerkracht.
Flexibiliteit was erg belangrijk tijdens deze stage. Vaak gebeurde het dat de lessen niet verliepen zoals je had verwacht. Dan was het belangrijk om de les aan te passen en er het beste van te maken, wat ook altijd lukte.
Het is ook gebeurd dat ik lessen had voorbereid die ik uiteindelijk nooit heb kunnen geven of dat de school plots vroeger gedaan was waardoor je in het algemeen geen lessen meer kon geven. Dit waren erg spijtige situaties, maar ik heb geleerd om er het beste van te maken. Tijdens de vele dagen van staking kon ik geen les geven en kreeg ik geen opdrachten. Hierdoor heb ik mij zelf werk gegeven zodat ik me toch nuttig kon bezighouden. Tijdens deze dagen heb ik dan ook veel didactisch materiaal gemaakt voor de zorgkoffer.
Ook toen ik plots moest veranderen van klas was dit niet evident voor mij. Ik moest plots alles achterlaten wat ik in drie weken had opgebouwd en moest opnieuw van nul beginnen in een andere klas.
Flexibiliteit is dus erg belangrijk geweest tijdens deze stage.
Een erg belangrijk punt op deze stage was ook communicatie. Zowel communicatie tussen de mentor, de directie als tussen de andere studenten.
Tijdens de stage was het erg belangrijk om zelf de stap te zetten om te communiceren bv. om lesonderwerpen te vragen, om feedback te krijgen, om de evaluatie te laten invullen,...
Ik leerde dat, als je op een respectvolle manier communiceert, je veel gedaan kan krijgen.
We leerden niet alleen om ons plan te trekken op communicatievlak, maar ook op andere vlakken. Zo vonden we het erg jammer dat hetgeen we maakten uit papier vaak niet lang meeging. We probeerden dit probleem op te lossen door het papier als het ware te lamineren met plakband. Het was natuurlijk niet ideaal, maar het zag er best goed uit.
Zo was het ook belangrijk om op tijd op school te komen. We namen elke morgen zeer vroeg twee bussen om er te geraken.
Zelf koken, het huishouden doen, zorgen dat het vuilnis op tijd buiten staat, boodschappen doen, alles van stage op tijd indienen, ... zijn voorbeelden hoe we leerden ons plan trekken in dit land. We leerden dus om meer zelfstandig te zijn en om minder te steunen op anderen. We leerden onszelf beter kennen en onze grenzen verleggen.
Toen we een gesprek hadden met Raggie beseften we dat we eigenlijk veel hadden bereikt door gewoon onszelf te zijn.
Dit vooral door de manier van omgaan met de leerlingen en andere leerkrachten.
Veel leerlingen van de school hebben geen goede thuissituatie en worden dus ook niet altijd goed opgevoed. Wij vonden het logisch om elke morgen tegen de leerlingen goeiemorgen te zeggen, maar voor veel leerlingen was dit niet logisch. Door dit simpele gebaar hadden wij dus blijkbaar al een groot verschil gemaakt.
Vaak moeten de leerkrachten de leerlingen mee helpen opvoeden doordat ze dit thuis niet krijgen. Dit is niet altijd simpel, want vaak hebben de leerlingen weinig respect voor de leerkracht. Toch geven de leerkrachten niet op en blijven ze proberen zodat de leerlingen toch de juiste kant op gaan. Ik heb heel veel respect voor de leerkrachten omdat ze blijven proberen ookal heeft het soms weinig zin. Toch merkte ik dat ze dit soms eerder aanpakken op een hardere manier dan wij gewoon zijn.
Door onze omgang met de leerlingen (die toch een pak zachter is) merken de leerkrachten dat het ook anders kan.
Door deze stage heb ik meer respect gekregen voor een andere cultuur. Culturen verschillen erg veel van elkaar. Het is anders, maar daarom niet slechter. Ze hebben een andere manier van lesgeven en hebben een andere manier van omgaan met elkaar en naar de kinderen toe. Ze hebben anderen gewoontes, waarden en normen. Dit was niet altijd evident voor mij om hiermee om te gaan. Surinamers zijn vrij direct en het was voor mij niet altijd even gemakkelijk om dat te plaatsen.
Ik was ook niet altijd akkoord met hetgeen ze vertelden of deden. Toch probeerde ik hiervoor respect te krijgen. Ik probeerde me in te leven in de reden waarom ze iets deden. Ik probeerde het vanuit hun standpunt te zien. Ik was nog altijd niet met alles akkoord, maar ik kon soms wel beter begrijpen waarom ze iets vertelden of deden.
Respect is iets wat ik enorm heb gevoeld tijdens mijn stage. Ze waren van in het begin erg open voor ons en waren erg enthousiast over wat we deden. Ze hadden veel vertrouwen in ons en gaven ons leerkansen waardoor we onze grenzen konden verleggen. We kregen kansen om te groeien en om ons als persoon verder te ontwikkelen.
(competenties: 1.3 gesproken tekst in een vreemde taal kunnen begrijpen, 1.4 een tekst geschreven in een andere taal begrijpen, 2.1culturele zelfkennis, 2.2 culturele flexibiliteit, 2.3 culturele veerkracht, 2.4 culturele ontvankelijkheid, 2.5 culturele kennis, 2.6 culturele relationele competentie, 2.7 culturele zelfkennis, 2.8 culturele flexibiliteit, 2.9 culturele veerkracht, 3.1 zich internationaal oriënteren, 3.2 een eigen mening vormen over maatschappelijke of internationale onderwerpen, 3.4 maatschappelijke betrokkenheid tonen, 4.1 zelfstandig functioneren, 4.2 samenwerken en netwerken, 4.3 zelfvertrouwen hebben, 4.4 zich flexibel opstellen, 4.5 andere perspectieven onderzoeken, 4.6 creativiteit tonen, 4.7 een duidelijk toekomstbeeld hebben, 4.8 zich handhaven in stressvolle situaties, 5.2 de cultuurgebondenheid van zijn discipline zien, 5.3 kennis hebben van de beroepsuitoefening in andere landen,